Dit artikel is een publicatie van het boek ‘Zuid-Noorwegen: het land van de zon in de nacht – 30 dag- en meerdaagse wandelingen‘ geschreven door mijn vader: Gerard Dielessen. Elders op deze website vind je meer informatie over deze wandelgids. Het boek is onder andere te bestellen via Bol.com. Ik heb gekozen om dit hoofdstuk op deze website te publiceren omdat ik de wandeling naar de top van Skala – net als mijn vader – één van de meest speciale van het land vindt. Dit hoofdstuk maakt ongetwijfeld duidelijk waarom dat zo is.
Photocredit bij hoofdfoto: Sverre Hjørnevik/visitnorway.com
Skåla, een berg van bijzonder kaliber
Elke bergtocht heeft zo zijn eigen verhaal. Maar de route naar de 1843 meter hoge Skålaberg in het westen van Noorwegen is er een van een wel heel bijzonder kaliber. Het is een lange steile klim en de uitzichten over de Nordjord zijn fenomenaal. Dat geldt ook voor het diepgroene Lovatnet. Het terrein is zeer gevarieerd en eenmaal boven word je beloond met een prachtig uitzicht over de Jostedalsbreen. De laatste paar honderd meter klim je over een trap die is gemaakt van de daar aanwezige stenen.Als je bijna boven aan de trap bent zie je het dak van de meest eigenaardige berghut ter wereld: Skålatårnet.
Er zijn heel veel mooie wandelroutes in Noorwegen. Maar als ik dan toch de mooiste zou moeten uitkiezen, is deze tocht wel mijn ‘all time favorite.’ Het is niet voor niets dat ik deze route in de voorbije decennia drie keer heb gelopen. Of beter gezegd:geklommen. En ik zou daar graag een vierde keer aan toevoegen om een bezoek te brengen aan Skålabu.
Dit zelfbedieningshutje is in 2016 geopend en ligt naast Skålatårnet. Twee zelfbedieningshutten op dezelfde plaats. Dan moet het wel een bijzondere bestemming zijn.
Aan het einde van de Nordfjord in het dorpje Loen begint deze DNT-route op nul meter en klimt dan over een lengte van ongeveer 7,5 kilometer naar 1843 meter boven zee- (fjord)niveau. Gemiddeld vijf uur klimmen, en drie uur dalen. Over een pad dat hier en daar is voorzien van wat merktekens, maar nauwelijks is te missen. Met een zware rugzak duurt de beklimming uiteraard langer.
Platte stukken om al wandelend even op adem te komen zijn er niet.‘Topptur’, zo begint de beschrijving van de route op de ut.no site, waar je beschrijvingen en routekaartjes vindt van alle DNT-wandelroutes in Noorwegen. Topptur, een woord waaraan je gemakkelijk een dubbele betekenis kunt geven. Want topptur betekent beklimming in het Noors. Maar daarnaast is de beklimming zeer zeker ook top!
Dag 1 en/of 2: Loen – Skåla – Loen
De eerste beklimming. Samen met een goede vriend, weliswaar niet zo heel ervaren, vertrekken we ’s morgens vroeg rond de klok van half negen. Het is dan al een graad of twintig. Het belooft een zware dag te worden. Een stukje weiland is speciaal vrijgemaakt om auto’s te kunnen parkeren. Maar daarvoor moet je wel een aantal Noorse kronen betalen, die je gewoon in een ter plekke aanwezige bus moet deponeren.
Suppoosten zijn hier niet nodig, denk ik als ik het geld afdraag aan de bergsportvereniging. Het eerste uur gaat het pad steil en slingerend door het bos omhoog. Tot Tjugen Seter. Er is door het bos ook een minder steile route: volg indien gewenst dan het bordje ‘Lett sti’ (gemakkelijk pad).Tjugen Seter is een verzameling huisjes die dienstdoen als zomerboerderij en is een prima eerste rustplaats.
Als de zon meer grip krijgt op de hellingen van Skala klimmen en zweten wij met zijn tweeën door het Fosdalen naar een hoogte van zo’n zes tot zevenhonderd meter. Over het bruggetje van de Fossdøla slaan we rechtsaf en klimmen we naar het meer onder de Vesleskåla (1238 meter). Het zicht op de Nordfjord is nu al adembenemend. Mijn metgezel wil er eigenlijk mee stoppen. ‘Ga jij maar verder,’ zegt hij. Ik weet hem te overtuigen van het feit dat hij daar later veel spijt krijgt. ‘Oké, ik kijk het nog een stukkie aan.’ Op zo’n duizend meter stoppen we bij de rivier die zich vanuit het meertje bulderend naar beneden stort.
We hebben zo’n dorst dat we de hele stroom wel leeg denken te kunnen drinken. Dat helpt. Drinken uit een rivier is een van de zaligheden in Noorwegen.
Zo langzamerhand zijn we ongemerkt boven de boomgrens geklommen. En na drie uur klimmen zijn ook de kleine lage plantjes er mee opgehouden. Hier groeit niets meer. Grote rotsblokken die hier eeuwen geleden door gletsjers zijn neergelegd vormen nu het terrein waarover we moeizaam en langzaam naar boven klauteren.
Vooral het stuk tussen 1400 en 1600 meter is heel steil en gaat over kale rotsen. Goed oppassen dat je niet uitglijdt. Op dit stuk is geen begin van een pad te herkennen. Wel staan om de vijftig meter grote stenen opgestapeld die de weg naar boven wijzen.
Zweten, zwoegen, zwabberen
Het is zweten, zwoegen en verder naar boven zwabberen. Mijn maatje zet door. ‘Nu ik zover ben, wil ik de top ook halen.’ Tijdens deze klim komen we een vader en zijn kind tegen. Ze zijn gisteren in exact vijf uur naar boven gehuppeld. De vader spreekt ons moed in.‘Nog een uur, dan zijn jullie er wel. En de laatste paar honderd meter gaan over een trap.’ Een trap?
Verbijsterd blijven we achter, terwijl vader en kind alweer verderhuppelen. Maar ze hebben gelijk. Er is inderdaad een trap. Na eerst een sneeuwveld te hebben gekruist, wacht ons een aangename verrassing die deze tocht mede zo bijzonder maakt. Meer dan honderdvijfentwintig jaar geleden hebben mensenhanden duizenden stenen bij elkaar gezocht en gesjouwd om er een trap van te bouwen.Treden die de laatste tweehonderd meter naar de top moeten vergemakkelijken.
Hoe is het mogelijk… Maar ze hebben er dan ook niet voor niets vijftien jaar over gedaan. Een trap wijst de weg naar misschien wel de meest eigenaardige toeristenhut van de hele wereld: Skålatårnet.
Na dik zes uur klimmen zien we het dak van de toren op de top van de berg. Ruim honderdvijfentwintig jaar terug kreeg de plaatselijke dokter uit Loen het dwaze idee om op de top van Skala een toren te bouwen. Een soort burcht die veel lijkt op een molen zonder wieken. De hut was bedoeld om de zwakke patiënten van de dokter in de gezonde berglucht te laten aansterken.
Onder leiding van deze dr. Kloumann werd het bouwmateriaal naar boven gesjouwd (behalve de stenen natuurlijk, want die lagen er genoeg). Zo kon worden begonnen met de bouw van de toren. De muren zijn maar liefst één meter en vijfentwintig centimeter dik. In het voorjaar van 1891 was de twee verdiepingen hoge hut Dr. Kloumannstårnet gereed. De dokter overleed overigens in dat najaar. Of er tuberculosepatiënten in de hut een genezingskuur hebben gevolgd is niet bekend.
Dr. Kloumanns vrouw schonk de hut vervolgens aan de Bergen og Hordaland Turistforening, die er een zelfbedieningshut van maakte en de hut vanaf dat moment Skålatårnet noemde.
Na ruim zesenhalf uur klimmen, arriveren wij op de top van Skala. Het uitzicht is niet te beschrijven zo mooi. De Jøstedalsgletsjer, de grootste van Noord-Europa, ligt maagdelijk aan onze voeten. De rest van Breheimen, Jotunheimen, het Romsdal.
Alles is te zien. En ver in de diepte natuurlijk de Nordfjord. Het is de combinatie van zee (fjorden), sneeuw, blauwe lucht en bergen die tochten in Noorwegen zo bijzonder maken.
In het hutje eten we allebei een blik perziken die hier door een helikopter zijn gebracht. Eén blik kost meer dan vijf euro. Een brandweerladder gaat naar de eerste verdieping. Daar heeft de bergsportvereniging een groot stapelbed gebouwd. Halfrond zodat de klimmers er als een soort taartpunt in kunnen slapen. Met een beetje inschikken is er plaats voor twintig personen.
Wij genieten zo’n anderhalf uur van de prachtige vergezichten voordat we aan de afdaling beginnen. Via dezelfde route als we gekomen zijn. Om acht uur ’s avonds staan we weer beneden op de parkeerplaats.We staren nog luttele ogenblikken naar boven.
Voldaan natuurlijk. De route die we hebben geklommen is voor een groot deel te volgen. Maar ’s werelds meest eigenaardige berghut kun je 1843 meter lager op de parkeerplaats niet zien.
De tweede beklimming
Op dat moment kon ik niet bevroeden dat ik hier negen jaar later nog eens met twee van mijn kinderen terecht zou komen. Ik wil ze de meest eigenaardige berghut van Noorwegen natuurlijk niet onthouden.Wel spreken we af dat we bovenop Skala blijven slapen. Een belevenis op zich.Vooral als de nacht half juli vat probeert te krijgen op Skålatårnet / dr. Kloumannstårnet is het buiten geweldig.
Dat heb ik de eerste keer gemist. De hemel kleurt tussen elf uur en half twaalf ’s avonds van geel tot dieprood. De besneeuwde bergtoppen om ons heen nemen moeiteloos alle kleuren aan. Een niet te missen schouwspel.
Eigenlijk is het zonde om in één dag op en neer te gaan. Hier moet je geslapen hebben. Ook het verblijf in de toren van dr. Kloumann geeft een extra dimensie aan deze bergtocht: water maken van gesmolten sneeuw, de heerlijke warmte van het kleine houtkacheltje dat de ruimte gemakkelijk verwarmt en het slapen in die rare taartpunten. ’s Ochtends in alle vroegte dalen we weer af bij glashelder weer, waardoor de kleuren van de natuur een wonderlijke, extra dimensie lijken te hebben.
‘s Winters moet het hier eveneens hemels zijn, zeg ik tegen Anders en Mattis als we met de afdaling zijn begonnen. Er zijn mensen die hier vroeg in het voorjaar met ski’s onder de voeten urenlang naar boven klimmen om er vervolgens in enkele luttele ogenblikken weer vanaf te suizen.
Wij doen het lopend en hebben daar dit keer ruim drie uur voor nodig.
De derde beklimming
Dit keer beginnen we met z’n zevenen om pakweg half negen in de ochtend. Nog steeds vanaf dezelfde parkeerplaats in het weiland bij Loen. Vanaf daar zien we de top van de Skala niet. Een dikke laag wolken hangt als een vette deken over de flanken van de Skala. We hebben goede hoop dat, net als bij de twee eerdere beklimmingen, het uitzicht bovenop helemaal vrij is.
We beginnen op 30 meter en moeten naar ruim 1800 meter. Want daar staat de toren van dokter Kloumann. Skalåtarnet, of beter: dr. Kloumannstårnet. De toren van de dokter uit Loen. Ieder jaar klimmen inmiddels honderden mensen naar deze meest eigenaardige berghut ter wereld. De top is in de voorbije decennia steeds populairder geworden. In augustus wordt er zelfs een jaarlijkse wedstrijd gehouden.
Bovenop worden met veel ceremonieel vertoon medailles uitgereikt aan de winnaars. Vanzelfsprekend worden ook degenen die de zware tocht überhaupt hebben volbracht gehuldigd. Ook dit keer is het weer ons goed gezind. Langzaam maar zeker lossen de wolken op en komt de zon tevoorschijn. In twee uur zijn we bij de brug over de Fossdølarivier.
Zeshonderd meter hoger dan de parkeerplaats. We hebben dan nog een dik uur nodig om via de steile flanken van de Skala naar het meer onder Vesleskåla te klimmen. Voor de laatste keer vullen we hier onze flessen met helder dorstlessend water. Ik weet inmiddels dat we verderop geen stromend water meer tegenkomen.
Hier komen we ook twee landgenoten tegen die ons begroeten met de wonderlijke uitspraak: ‘Ah, daar hebben we de schrijver.’ Nils Pronk en Edith Jong uit Wormerhuizen zijn we een paar jaar geleden in Fannaråkhytta op de top van de Fannaråken in Jotunheimen tegengekomen, terwijl zij mijn Noorwegengids aan het lezen waren.
Enthousiast vertellen ze dat ze al heel wat routes uit het boek hebben gelopen. Zij zijn gisteren naar boven geklommen met goed weer en hadden een geweldig uitzicht. Eerder deze vakantie hebben ze mijn ‘vierkant’ in Trollheimen (zie het hoofdstuk Trollheimen) met heel veel plezier gelopen. Dat klinkt goed. Wie weet zien we ze ooit weer…
De laatste zeshonderd steile meters over de kale rotsen klimmen we soepel naar boven. Ook nu weer prachtige uitzichten die nooit gaan vervelen. In het westen de Nordfjord, eigenlijk gewoon zee. En in het oosten de immense sneeuw- en ijswereld van Breheimen. We zetten thee en koffie in de hut, de hut van ooit dr. Kloumann.
Eten het door onszelf meegebrachte brood. Liggen ontspannen op de rotsen op bijna twee kilometer hoogte. Vooraf hadden we al besloten niet te overnachten.
Want we hebben nog meer interessante wandelingen op ons programma staan in deze mooie streek.
En nu ben ik dus heel benieuwd naar dat nieuwe hutje bovenop Skala, Skålabu, het ‘zusterhutje’ van Skålatarnet, dat op 2 juli 2017 officieel is geopend. Skålabu is in vier maanden tijd gebouwd en heeft 19 bedden, waarmee de overnachtingscapaciteit bovenop Skåla is verdubbeld.
Het nieuwe gebouwtje van de Bergen og Hordaland Turlag is, net als Skålatårnet, een zelfbedieningshut. In het zomerseizoen zal er een huttenwacht aanwezig zijn, die ervoor zorgt dat de beklimmers van Skala niets tekortkomen. Dus snel een vierde beklimming plannen…
Karakteristiek en informatie
Type wandeling: Hele stevige klim over goed begaanbaar pad
Hoogteverschil: 1843 meter
Startplaats: (Betaalde) parkeerplaats even voorbij Loen aan het uiteinde van de Nordfjord
Tijdsduur: Loen – Skala, ongeveer 5 uur / Skala – Loen, ongeveer 3 uur
Overnachtingsplaatsen: Skålatarnet boven op Skåla (1843 meter); zelfbedieningshut van de Bergen og Hordaland Turlag; 20 bedden, standaardslot Skålabu boven op Slaka, ook zelfbediening en huttenwacht; 19 bedden, standaardslot
Kaarten: De Nordeca turkart 10063 Jostedalsbreen (1:100.000) is prima geschikt
Het boek ‘Wandelgids Zuid-Noorwegen’ bestellen?
Ben je na het lezen van dit artikel nieuwsgierig geworden naar meer wandelingen in Zuid-Noorwegen? Bestel dan het boek ‘Wandelgids Zuid-Noorwegen’. Je leest dan nog 29 andere uitgebreide en persoonlijke beschrijvingen van de mooiste wandeltochten van Noorwegen!
Meer lezen over wandelen in Noorwegen?
Op deze site vind je nog een aantal interessante artikelen over wandelen en Noorwegen. Neem bijvoorbeeld eens een kijkje bij:
One comment in this post
Super leuk ! Heel enthousiastmerend ????